Het wordt nu al dé grote Deense roman van het jaar genoemd. Tel daar vier prestigieuze literatuurprijzen bij op, net als die plek bovenaan de bestsellerlijsten, en het is duidelijk: dit moet je hebben gelezen. Het debuut van Erik Valeur is op meerdere manieren bijzonder indrukwekkend, maar vooraf is het wel goed om te weten waar je aan begint – en hoe kan dat nu beter dan met deze boek review?
Het is 1961. Zeven kinderen worden ter adoptie afgestaan en worden naar het Kongslund-kindertehuis gebracht. Ze liggen in de olifantjeskamer (herken je ze op de cover?), maar gaan binnen enkele maanden elk een nieuwe toekomst tegemoet. Hun herkomst lijkt vergeten… tot de vooravond van het zestigjarige jubileum van het tehuis. Een anonieme brief refereert naar een mysterie, dat grote opschudding zal veroorzaken en de zeven kinderen opnieuw bij elkaar brengt.
Niet onbelangrijk is dat dit alles meer dan 700 pagina’s bestrijkt – zelfs de dikste boeken in mijn boekenkast kunnen hier niet tegenop! Dat geeft meteen aan dat dit boek niet voor iedereen is weggelegd; het vraagt enorm veel van je als lezer. De spanning wordt heel langzaam opgebouwd, maar gaat soms verloren door de uitgebreide omschrijvingen van de levensloop van elk van de kinderen. Niettemin is het juist deze psychologische en filosofische toevoeging die het boek zo interessant maken, vooral vanuit de hoofdpersoon Marie. Een boek voor doorzetters dus, want uiteindelijk wordt je rijkelijk beloont naarmate het plot zich ontvouwt.
Een opmerkelijk detail is dat de schrijver zelf twee jaar van zijn leven door heeft gebracht in een kindertehuis. Het geeft je als lezer te denken: waar houdt fictie op, en begint de realiteit in dit boek? Dat geldt niet alleen voor de gevoelens van de hoofdpersonen, maar ook voor de politieke en maatschappelijke verhoudingen die geschetst worden. Ook als het boek uit is laat het je daar nog lang over nadenken, hét criterium voor een goed boek wat mij betreft!
1 Reactie