Julianne Moore heeft met haar hoofdrol in de boekverfilming Still Alice eindelijk een Oscarnominatie verzilverd. De roodharige actrice levert een flink staaltje acteerwerk als vijftigjarige hoogleraar taalkunde met vroege alzheimer. De schaamte, de snelle achteruitgang en liefde zijn de centrale thema’s in dit realistische drama, dat je achter laat met een knagend gevoel.
Still Alice opent met een gezinsetentje ter ere van Alices (Moore) vijftigste verjaardag. Al snel wordt duidelijk dat Alice en haar man John (Alec Baldwin) voor een net zo intelligent nageslacht hebben gezorgd. Hun zwangere dochter Anna (Kate Bosworth) is advocate en hun zoon Tom (Hunter Parrish) is arts. De grote afwezige bij dit diner is dochter Lydia (Kristen Stewart), die in Californië hard bezig is met het opbouwen van een acteercarrière. Een doorn in het oog van haar moeder, die hoopt dat Lydia toch ook maar weer eens met haar neus in de studieboeken duikt.
Alice is een intelligente, welbespraakte hoogleraar taalkunde aan de universiteit. Tijdens een toespraak op een congres kan ze maar niet op een bepaald woord komen. Ze weet zich er dankzij een grapje onderuit te werken, maar ze weet dat er iets niet lekker zit. De benauwende scène waarin ze tijdens het hardlopen geen flauw benul meer heeft van welke kant ze op moet is de druppel. Ze maakt een afspraak bij een neuroloog, die haar een aantal tests laat doen.
De neuroloog stelt vast dat Alice te maken heeft met een vorm van alzheimer die erfelijk overdraagbaar kan zijn. Dit zet de wereld van het ‘geslaagde gezin’ totaal op zijn kop. De vrij onschuldige verschijnselen in het begin zijn goed in Still Alice verweven. Niet op woorden kunnen komen, zich twee keer voorstellen aan de nieuwe vriendin van Tom, een verdwaalde telefoon in de koelkast… Alice lijkt hier zelfs nog weleens een grapje over te kunnen maken. Maar zodra ze in haar eigen huis de wc niet meer kan vinden en uiteindelijk hulp nodig heeft met aankleden, is alle lol er natuurlijk vanaf. Zelfs een zelfmoordpoging hangt in de lucht.
Regisseurs Wash Westmoreland en Richard Glatzer (onlangs overleden) hebben Lisa Genova’s gelijknamige roman op realistische en pakkende wijze weten te verfilmen. Er worden grote sprongen gemaakt in de tijd, waardoor de kijker net als Alice steeds minder tijdsbesef krijgt. Dankzij intrigerende over the shoulder-shots snap je hoe beangstigend en beschamend het is als herinneringen in brokken wegvallen en vooral ook hoe belangrijk het is hoe je omgeving erop reageert. In Still Alice wil hubby John er in eerste instantie maar niet aan dat zijn intelligente vrouw binnen korte tijd kan veranderen in een kasplantje, even hard gezegd. Lydia is de enige in het gezin die oprecht geïnteresseerd lijkt in hoe het voor haar moeder voelt, terwijl de anderen zich vooral druk maken om praktische zaken.
Afbeelding: lacriticanyc.com
Kristen Stewart dreigt in het begin van Still Alice weer precies te acteren zoals we al sinds Twilight van haar gewend zijn: een tikkeltje akward en schouderophalend. Daar is haar karakter in deze film ook een beetje naar, maar Stewart weet haar prestatie flink op te krikken. De 24-jarige actrice sprokkelt met dit soort films een mooi cv bij elkaar.
De grootste credits gaan uiteraard naar Moore. Als geen ander weet ze zo’n grote ommezwaai te maken van de blik van een slimme powervrouw naar de lege, starende blik van een vrouw die door alzheimer steeds verder aftakelt. Na vier keer eerder genomineerd te zijn voor een Oscar om die vervolgens aan haar neus voorbij te zien gaan, heeft ze het goud met deze dijk van een rol meer dan verdiend.
Release: nu in de bioscoop
Regie: Richard Glatzer en Wash Westmoreland
Speelduur: 99 minuten
Door Faye Heijnis
1 Reactie